De buffel en de koe
- Jurg-Marie
- 5 sep 2020
- 4 minuten om te lezen
De aanbiedingen had hij niet kunnen laten liggen, want het ging om veel geld en dus stond hij hier. Door zijn twee etappeoverwinningen in de Ronde van Frankrijk waren bij de ploeg diverse aanvragen binnen-gekomen om een criterium te rijden en hij had ze allemaal aangenomen. Maar de onrust sloop naar binnen en ondanks dat hij het geld goed kon gebruiken, had hij het merendeel van de kermiskoersen afgezegd. Zijn manager drong erop aan dat hij toch moest gaan, maar de behoefte aan rust was groter dan zijn honger naar geld zodat er uiteindelijk een paar ritjes overbleven. En nu dwaalde hij hier in Surhuisterveen ruim een uur voor de start van de plaatselijke omloop rond in het achterland. Natuurlijk, het geld was goed geweest en de zorgen die hij de afgelopen jaren had gehad bij zijn ploeg Kelme werden daardoor iets naar de achtergrond gedrukt, maar het voelde vreemd. Als erkend hardrijder, begenadigd klassementsrijder en goed klimmer was dit niet zijn omgeving en zo rondslenterend kwam dat besef hard binnen. Met zijn donkere gelaat, zwarte haren en groen-wit gestreepte teamshirt was hij een vreemdeling en zo werd hij hier ook aangekeken. Terwijl hij door de kleine nieuwbouwstraten liep draaiden de mensen met hun blonde haren en blauwe ogen hun hoofd weg zodra hij ze aankeek en zijn neerslachtige gevoel van eerder dat jaar stak daarmee de kop op. Hij voelde zich nergens écht thuis; niet bij zijn ploeg, niet bij zijn andere familie en zelfs niet in de wereld. Waarom was hij hier, waarom ging hij niet gewoon weg? Het was begin augustus, hij kon rustig in de zon zitten in Colombia! Wat wilde hij bewijzen en hoezo kon hij het niet laten om die gierige Hollander te negeren? Hij gaf de schuld aan Erik Dekker, die had hem hiertoe aangezet.
Tijdens een wandeletappe in de Tour had Dekker hem op een dag weer eens gek willen maken met nutteloze feitjes en vertelde dat er een dorp in Nederland was met de naam Surhuisterveen en dat dat een van de twaalf dorpen was van gemeente Achtkarspelen. “Twaalf dorpen en een gemeente met de naar Acht. Dat kan toch niet?” Gek genoeg had Santiago erover gehoord, al wist hij niet meer waar en wanneer. Hij wist toevallig dat die gemeente een vreemde positie had in het verleden door lang een aparte plaats in Friesland in te nemen. In de Middeleeuwen behoorde Achtkarspelen tot het bisdom Münster, terwijl de rest van Friesland onderdeel was van het bisdom Utrecht en dat soort kleine weetjes hield hem draaiende. Dekker keek hem vol ongeloof aan toen hij dat antwoordde. Santiago kon een lach niet onderdrukken toen hij Dekker hoofdschuddend achterliet en wegreed.
Toen op 29 juli vrijwel direct na de Tour de France de eerste aanbiedingen doorsijpelden en de Ronde van Surhuisterveen geld over bleek te hebben voor zijn komst was dat zodoende de eerste kermiskoers waarvan hij zeker wist dat hij die wilde rijden. Later bleek dat Erik Dekker ook aan de start stond en die was gebrand op een goed resultaat omdat hij bij winst recordhouder zou worden door de omloop drie keer te winnen. Santiago had gegniffeld bij de gedachte dat juist híj Dekker zou kunnen dwarsbomen. Het bleef een typische Hollander: te direct, weinig tactvol en wat arrogant. En altijd overtuigd van zijn eigen gelijk, zelfs als dat overduidelijk niet het geval was. Maar ja, nu stond hij hier. Voor hem een lege groene vlakte met enkele koeien erin, achter hem mensen die hem beoordelend aan en nakeken en het gejoel van diezelfde mensen bij het omroepen van de aankomst van verschillende renners. Er was nog tijd, veel tijd en zonder erbij na te denken stapte Santiago over een ijzerdraadje heen het groene grasveld in. Het voelde vreemd, dit gras onder zijn voeten, maar ook prettig. Zacht, verwelkomend. Door even te bukken kon hij het gras aanraken en de dauw erop verkoelde zijn vingers en gedachten. De koeien in de wei keken op, licht verstoord door dat vreemde figuur op vijftien meter afstand. De afleiding was echter snel verdwenen en de koeien hervatten hun gang in het gras. Één van de koeien toonde echter meer interesse en staarde hem aan. De renner kwam omhoog en toen de koe in beweging bekroop hem een gevoel van angst. Was dit wel een goed idee geweest? De koe naderde en hoewel dit gemoedelijk en traag ging waardoor wegrennen een eenvoudige mogelijkheid was, bleef de Colombiaan staan. Hij móést blijven staan, er was iets waardoor hij niet weg wilde lopen. De afstand tussen de twee was nog slechts twee meter, het zware ademen van het rund was overduidelijk te horen boven het enthousiasmerende gegalm van de speaker uit. Nog één meter groot was het gat, maar plots bleef het beest staan. Nu was het aan de gast om in beweging te komen en na een flinke pas kon hij de koe aanmaken. Het beest leek het allemaal prima te vinden en liet zich de liefkozingen welgevallen. De vochtige ogen van de koe straalden rust uit en terwijl de man in de ogen keek, verstomde het omgevingsgeluid. Het werd rustig en hoewel de zon achter de wolken verdween, klaarde het op in het hoofd van de renner. Minuten lang aaide en knuffelde hij de koe tot hij in de verste zijn naam hoorde roepen. Een blik op zijn horloge wierp hem terug en hij besefte dat de start van de wielertocht naderde. Nog een laatste aai en knuffel en met een zacht ‘Adios amigo’ draaide Santiago zich om. De start was dichterbij dan gedacht, want ondanks dat hij voor zijn gevoel eerder uren had rondgeslenterd, had hij zijn fiets nog geen drie minuten later te pakken en keek hij vol bewondering en rust naar de starter toen deze het startschot liet vallen. Met nummer acht op zijn rug reed hij zijn rondjes, denkend aan de rust die hij in de wei had ervaren eerder die dag. Toen op 1500 meter voor de finish de dorpsstraat voor het laatst bereden moest worden en hij achterom keek, zag hij dat er niemand meer in zijn wiel zat. Met een extra inspanning schoot de renner in tijdritmodus en stak niet veel later verbaasd zijn handen in de lucht toen bleek dat ze hem niet meer wisten te achterhalen. Het bleek de perfecte opmaat naar misschien wel de beste prestatie uit zijn loopbaan, want in oktober van hetzelfde jaar kroonde Santiago Botero Echeverry zich tot wereldkampioen tijdrijden op het circuit van Zolder in België.
De Buffel uit Medellín zou zich die koe uit Surhuisterveen altijd blijven herinneren.

Comments