top of page

Redding door de gruppetto.

De Tour de France is de grootste wielerronde ter wereld en door alle hectiek en belangstelling eromheen, houden wij wielrenners ervan. Meestal. Er komt echter altijd het moment dat we het beginnen te haten, tenzij je Tadej Pogačar of Wout van Aert heet. Ik reed en reed, strijdde en strijdde, maar tegen het einde van de race bevond ik mij in een zijstraat en op grote achterstand. Wij fietsers zijn een masochistisch ras, maar ik begin ook te denken dat we een geheugen als een goudvis hebben. Hoe verklaar je anders het lijden en de marteling waaraan we onszelf moedwillig en vol positivisme onderwerpen race-na-race, jaar na jaar?

Deze wedstrijd is een race van ups-and-downs (padum-tiesj) en ieder team staat met hoge verwachtingen aan de start. Wij hebben een paar mooie ereplaatsen bij elkaar gereden, maar nog niet kunnen winnen. Onze klassementsman R. heeft daarnaast al wat (tijd)schade opgelopen door valpartijen en een slechte dag, dus onze klassementsambities hebben we opgeborgen en nu richten wij onze pijlen op een etappe-overwinning. Vorig jaar was ik zelf dichtbij een overwinning, maar ik miste deze op een haar na en nog steeds word ik daar soms badend in het zweet wakker van. Precies dat is het met races als deze: je beleeft iedere mogelijke emotie en sensatie gedurende een weekend, een week of drie weken. En aan het eind van de rit (padum-tiesj!) ben je zowel fysiek als mentaal uitgeput en het enige dat de pijn minder maakt, is een overwinning. Dat is alleen niet eenvoudig, tenzij je blijkbaar Tadej Pogačar of Wout van Aert heet. Voor de rest van ons geldt dat, wanneer je niet wint en je voornamelijk rondrijdt om te overleven, je deel uit gaat maken van wat wij het busleven of ‘gruppetto life’ noemen. En dat komt hier op neer:


Stel je een lange rechte weg voor in het achterland. Je rijdt rond tussen weilanden of zonnebloemvelden en als je naast je kijkt zie je holle blikken in de ogen van andere renners in het peloton. Zij weten net als jij wat er gaat komen: de bergen. De eerste stijging is voelbaar, het peloton breekt direct. Een groep achterblijvers begint vorm te krijgen naarmate de weg stijgt. Je richt jouw blik naar voren en ziet een lang lint van lijders voor je uit rijden, maar ook achter je aan. De voorkant van de race verdwijnt op en over de klim, en uiteindelijk, gelukkig, roept een oudere Italiaanse renner: “Gruppetto!”. Het volgende dat je hoort is een zucht van verlichting. Over het algemeen zal direct daarna een lompe Aussie het collectieve "thank f*ck for that"-sentiment uiten. Dit is onze verbale uitspraak dat we niet langer rijden om de groep voor ons of de groep voor ons bij te halen. We rijden vanaf nu om te overleven en besparen energie voor nóg een dag - vanaf nu rijden we om op tijd binnen te komen.


Hoe ik een dag in de Gruppetto in de Tour beleefde, vraag je? Ik vertel het je!

Het is een van de eerste klimdagen en ik heb een echte slechte dag. Ik heb de fout gemaakt om geen profiel van de etappe op mijn stuur te plakken stamnotities op dit specifieke podium op te vragen, misschien omdat ik het simpelweg niet wílde weten. Het geluk is met de onwetenden, wat niet weet, wat niet deert, dat idee.

Het tempo was al direct moordend en na ongeveer 11 kilometer begon de klim nadat we de laatste huizen van een stadje passeerden. Toen we zo'n drie kilometer aan het klimmen waren, wendde ik me tot mijn kamergenoot A., de klimmer in onze ploeg, en vroeg: "Hoe lang doen we deze klim nog?" Ik werd vreemd aangekeken en aarzelend kreeg ik het antwoord: “Ummmm, we zijn nog niet aan de klim begonnen. En als we dat wél doen, is het ongeveer zeven kilometer klimmen.”

Ai. Au. Toen de blijkbaar licht stijgende weg plaatsmaakte voor een vinnige, scherpe en steile uitvoering, wist ik dat we nu toch wél echt aan de klim begonnen waren. Toen begon het psychologische spel. Ik begon mezelf te helpen: "Houd zo lang mogelijk vol totdat gruppetto wordt geroepen, maar bereid je voor om tot die tijd te lijden." Tot mijn opluchting werd gruppetto geroepen kort nadat mijn mentale voorbereiding was begonnen. Ik had M. van onze grootste concurrent ter plekke kunnen kussen.

Zodra gruppetto wordt geroepen, is alles weer goed in de wereld. Samen proberen we er het beste van te maken. We zijn klote, we bestaan niet, we zijn tweederangs, maar we zijn samen. We rijden 30 minuten achter op de leiders die moeiteloos deze bergen bedwingen, maar het is allemaal goed, want nu zijn we omringd door vrienden die grappen maken, klagen, het in perspectief zetten, de race belachelijk maken, je afleiden of je een helpende hand bieden. Natuurlijk, het is soms grappig om te zien dat je op zulke dagen vriendjes wordt met renners waar je in sprintetappes nog oorlog mee hebt gemaakt, maar uiteindelijk heb je hetzelfde doel. Op de klim probeer je bij elkaar te blijven door de snelheid van de langzaamste renners aan te houden. Dan kun je samen op het vlakke weer tijd terug halen. Wat je op tv echter nooit ziet, is dat sprinters elkaar bergop onderling ook proberen te slopen. Als de één ziet dat de ander een mindere dag heeft, zal zijn team het tempo iets opvoeren. Als niet-klimmer zoals ik moet je slim rijden en niet te diep gaan op de eerste klim. Soms kan een bus wel gezellig zijn, maar meestal zit je daar uit bittere noodzaak om op tijd binnen te komen.

En dat is het mooie, in de gruppetto staat iedereen achter je. Iedereen in de gruppetto staat er namelijk alleen voor. Want op dit punt in de race zijn de teamauto's weg. Jouw haantje, jouw kopman en zijn helpers wacht niet op je omdat de volgende voedingspost eraan zit te komen en jij de musette moet halen. Je staat er alleen voor. Behalve dat dat niet zo is. Omdat je de gruppetto hebt. En heb je Italiaanse maten in de gruppetto, nog beter! Bidon nodig? Een cola? Agua con gas? Nog een cola? Mojito? IJs? They got you covered. Ik heb op een dag zoveel agua con gas in mijn gezicht gegooid gekregen dan mijn ogen ervan brandden. Maar het was heerlijk, dus het kon me niet schelen. Echter, hoe geweldig het gruppetto-leven ook is: ik ben van plan volgend jaar terug te keren als klimmer – dat is meteen het moment dat Pasen en Pinksteren op één dag vallen…

"Je moet een berg respecteren. Als je een vriend bent van de berg, dan wordt de berg ook een vriend van jou. Aan de voet van een berg zeg ik ook altijd: `Goh, wat ben jij een verschrikkelijk mooie berg'".

BRAM TANKINK

bottom of page