top of page

Aangemoedigd door een asfaltspandoek

Al sinds de wegen voldoende begaanbaar en glad zijn, gebruiken wielerfans ze om hun toewijding te tonen. Ze moedigen er hun favoriete renner(s) mee aan of drukken hun emotie uit in spuitverf of krijt door iets op het asfalt van het parcours te krabbelen. Kijk maar eens terug naar de Tour de France in de jaren vijftig en zestig: ze onthullen allemaal de haastig aangebrachte namen van de wielersterren van die tijd, samen met bemoedigende woorden, waarbij 'Allez!' de algemene toevoeging was.

Nederlandse en Duitse fans zijn tegenwoordig de grootste boosdoeners, wat overeenkomt met de passie die ze op de racedag tonen. Met name de Nederlanders met hun legendarische enthousiasme hebben er een handje van. Waar Duitsers hun boegbeeld in Didi de Duivel vinden, bezetten de Hollanders tijdens wedstrijden op een beklimming bochten en creëren ze er een oranje zee, waar wij renners ons als ware zee-splijters een weg doorheen moeten zien te banen. Wielrengraffiti is dé kans voor supporters om hun gevoelens kenbaar te maken boven de oorverdovende hysterie van de verzamelde massa's uit.

Beklimmingen zijn de meest populaire locaties voor zo'n vorm van aanmoediging, want dan zullen de renners de woorden het meest opmerken. Of beter gezegd: wanneer we een berg op kruipen met onze ogen gefixeerd op de paar meter weg die voor ons ligt. Gek genoeg is het voor ons tijdens de marteling die een berg oprijden vaak is, ook het moment waarop we het zorgvuldig neergekalkte sentiment het meest waarderen.

Schilderingen op beklimmingen hebben een bijzondere betekenis voor mij. Ik heb er altijd van gedroomd om een ​​beklimming te doen die volledig bedekt is met graffiti, zoals ik als kleine jongen in de Tour op tv zag. De romantiek werd versterkt doordat bij mij in de buurt nooit een grote koers was en ik daardoor wegdroomde bij het idee dat iemand speciaal voor die ene renner op was gestaan, bij de bouwmarkt een pot verf had gekocht en in alle vroegte, nog voordat de grote meute in polonaise de berg op wankelde, moeite deed om haar of zijn held een hart onder de riem wilde steken in de vorm van een asfaltspandoek.

Toen ik niet veel later mijn eerste pedaalslagen wegduwde in het natuurgebied dat ik mijn achtertuin noemde en daar de eerste keer de 'berg' beklom die bedwongen werd tijdens een amateurkoers, was ik verkocht.

De heuvel was slechts 300 meter lang, maar volledig bedekt met graffiti. Ik herinner me goed dat ik 'm de eerste keer opreed en mezelf voorstelde dat het een klim in de Alpen was. Het gaf me altijd een enorme boost van vertrouwen en reden om de klim hard op te rijden. Als ik eraan terugdenk zou je kunnen zeggen dat dat het startpunt was van mijn leven als wielrenner.


De met graffiti bedekte bergpassen waar ik tijdens de beklimming van de heuvel of een brug in de buurt aan dacht, komen rechtstreeks uit de geschiedenis van meer dan decennia van Tours de France.

De effecten van het weer en het zout dat in de wintermaanden op de wegen wordt aangebracht, evenals het regelmatig vernieuwen van het wegdek, resulteert in waar kunstwerk van halve of kwart aanmoedigingen, maar zorgt er ook voor dat er altijd een stuk onbespoten weg is om te beschilderen. En als de graffiti van een meer controversieel karakter is, rijd je ineens over een opeenvolging van uilen die eerder nog herkend konden worden als bepaalde lichaamsdelen. Een heel team zorgt er gewapend met hogedrukreiniger met verf voor dat de asfaltspandoeken onschuldig genoeg zijn voor de teerdere zielen. Een Nederlandse zender heeft er zelfs eens een kort verslag van gemaakt, grappig om te zien!


Of de Tourgraffiti op de weg moet worden achtergelaten nadat een Tour is gepasseerd, is een onderwerp dat altijd tot discussie zal leiden, ook in het peloton. De aanmoedigingen die deze woorden echter bieden aan de wielrenner die op de racedag de berg op moet, moet niet worden onderschat. Het is een mini-ego-boost. Toegegeven, je merkt dat soort dingen pas echt toen je wordt gelost, maar dat is waarschijnlijk precíes wanneer je de boost het meest nodig hebt.

Voor mij hangt de impact van weggraffiti wel af van het soort dag dat ik heb. Als ik in de ontsnapping zit en me op mijn gemak voel, moet ik ervan glimlachen. Soms zwaai ik dan om te laten zien dat ik de steun waardeer. Wanneer ik in het peloton zit en vecht om bij te blijven, merk ik het vaak niet, vooral niet als ik onder druk sta. Zit ik achterin, is het het laatste wat ik wil zien, want dan voelt het alsof ik de supporters op de een of andere manier in de steek laat. Ná de etappe voel ik mij altijd nederig dat iemand zoiets speciaal voor mij doet.


Mocht je als lezer iemand willen aanmoedigen dan is een beste manier om ervoor te zorgen dat jouw woorden gewaardeerd worden, dat ze uit het hart komen. Des te beter als je een familielid, vriend of kennis bent. Vorig jaar stond mijn maat tijdens de tweede etappe van een kleinere ronde op een berg en had hij met "Wat.Een.Gast!" een onderonsje op de klim geschreven. Met krijt, dat wel, hij is geen vandaal.

Ik zat toevallig vooraan met een elitegroep en reed net op het moment dat we ze passeerden, op kop. Het is een mooie herinnering aan de steun die ik krijg van familie en vrienden en zal mij altijd bijblijven.


"Je moet een berg respecteren. Als je een vriend bent van de berg, dan wordt de berg ook een vriend van jou. Aan de voet van een berg zeg ik ook altijd: `Goh, wat ben jij een verschrikkelijk mooie berg'".

BRAM TANKINK

bottom of page