top of page

Ode aan Filippe Simeoni, pentiti, spijtoptant.

Er zijn veel redenen om van wielrennen te houden, maar de voornaamste is dat het een verhalenmachine is. Iedere wielerwedstrijd, hoe onbeduidend ook, creëert genoeg verhalen om – wanneer je ze allemaal zou uitschrijven – iedere week een boekenkast mee te vullen. De meeste verhalen die worden verteld zijn de heldenverhalen, de getuigenissen van hen die alle tegenslagen overwonnen en uiteindelijk wonnen. Maar iedere koers kent een winnaar en zo’n tweehonderd verliezers – wielrennen is een sport van losers. Sommige renners verliezen een heel leven lang. Een van de namen die daarbij geprent staat in mijn geheugen is die van Filippo Simeoni.

We schrijven 2004, etappe 18 van de Tour de France. Het zou een gemakkelijke etappe moeten worden na een zware bergrit en uitputtende individuele tijdrit. Na 30 kilometer heeft zich een kopgroep gevormd van zes mannen: Flecha, Fofonov, Mercado, Joly, Garcia Acosta en de Nederlander Marc Lotz. Ze hebben één minuut voorsprong op het peloton wanneer Filippo Simeoni aanvalt. Lance Armstrong reageert als door een wesp gestoken, spoort zijn ploeg aan om Simeoni terug te pakken. Als dat niet snel genoeg gebeurt springt The Boss zelf weg en volgt de Italiaan. In de gele trui dicht Armstrong het gat met de knecht, iets ongeziens in het wielrennen.

De twee sluiten na veertien kilometer aan bij de kopgroep, maar Simeoni heeft al het werk gedaan met Armstrong in zijn rug uit de wind. Armstrong roept Simeoni toe: "Bravo Simeoni, klasse!" en rijdt vervolgens naar de oudste renner van de kopgroep, Garcia Acosta. Niet veel later voegt Garcia Acosta zich bij Simeoni en zegt: "Als Armstrong bij ons blijft, dan is de ontsnapping ten dode opgeschreven. Hij vertelde mij dat hij zich zou laten afzakken als jij ophoudt en ons zessen laat rijden." Na wat heen en weer gepraat kiest de Italiaan eieren voor zijn geld en laat zich afzakken, Armstrong volgt direct.

Wat wilde Armstrong bewijzen, waarom mocht een eenvoudige knecht zijn dag van glorie niet beleven? Simeoni had getuigd tegen dopingarts Ferrari, Armstrong's dokter. Hoewel de naam Armstrong tijdens de getuigenis nooit was gevallen meende de Amerikaan het te moeten opnemen voor Ferrari. Armstrong las Simeoni de les en daardoor werd hij bij de demarrage een halt toegeroepen, te kijk gezet, geïntimideerd, bedreigd zelfs. Bij terugkeer in het peloton komt Armstrong in beeld: hij beweegt zijn duim en wijsvinger voor zijn mond langs alsof hij die met een rits sluit. Een geniepige glimlach volgt en vult huiskamers over de hele wereld. Ze hebben allemaal gezien hoever The Boss' macht reikt.

Simeoni kan er nu rustig over vertellen maar is nog steeds kwaad. Het was zeker niet het enige incident tussen de twee. Armstrong had eerder geprobeerd de Italiaan uit de Tourploeg te houden via zijn wielervriend Mario Cipollini, noemde Simeoni voor de Italiaanse tv en in de Franse krant Le Monde een leugenaar en gebruikte zijn invloed om Simeoni als Italiaans kampioen uit de Giro 2009 te houden. De Amerikaan wilde in de enige Giro die hij zou rijden niet dat Simeoni hem zoals eerder in de Tour in de wielen reed.

Van de vernedering in de Tour 2004 weet Simeoni nog dat hij maar door weinigen werd gesteund. „De vele ‘vrienden’ van Armstrong lieten duidelijk blijken dat ze mij als verrader zagen. Ik herinner mij nog het ‘hoorngebaar’ van Ekimov, maar de schouderklopjes en goede woorden van landgenoot Paolo Bettini en van de Duitser Erik Zabel hebben me heel goed gedaan. In de laatste etappe ben ik dan ook nog een keer ontsnapt direct na vertrek, alleen maar om te laten zien dat ik nog leefde en dat ik niet kapot was. Zelfs de internationale wierbond UCI heeft nooit iets gedaan met het incident. Van Armstrong begrijp ik nog steeds niet waarom hij het zo voor Ferrari opneemt. Armstrong heeft ondertussen weliwaar bekend, maar dat maakt het niet veel beter voor mij. Ja, hij zei dat hij zijn verdere leven iedereen zal gaan excuseren die hij wat heeft aangedaan door zijn bedrog. Maar geloof mij, dat is alleen publiciteit. Armstrong zal mij nooit bellen en zeker niet om zijn excuses aan te bieden.”

"Je moet een berg respecteren. Als je een vriend bent van de berg, dan wordt de berg ook een vriend van jou. Aan de voet van een berg zeg ik ook altijd: `Goh, wat ben jij een verschrikkelijk mooie berg'".

BRAM TANKINK

bottom of page