top of page

Balletje Mayo en de Koebel.

Lang voor zijn debuut bij de profs zingt de naam van Iban Mayo al door de wandelgangen van de Baskische wielerscholen. Niemand gaat zo makkelijk, zo soepel en vooral zo gracieus bergop als die knappe jongen met het oorringetje. In Igorre, waar Mayo woont, weet iedereen wie hij is. Ze moedigen hem al aan als hij op training vertrekt. Hij verbindt hen met de rest van de wereld. De toekomstige ster wordt in afwachting van gegarandeerde heldendaden alvast door de straten gedragen.

Op zijn achttiende lijkt zijn loopbaan te eindigen tegen een vangrail net buiten de stad. Een eenzijdig ongeluk met zijn splinternieuwe autootje verbrijzelt zijn been, en plotseling is een rolstoel dichterbij dan de racefiets. Het duurt maanden en maanden en maanden, maar het been geneest. De brokstukken in zijn been zijn weer aan elkaar gelijmd. Langzaam keert ook de kracht terug. Mayo gaat fietsen bij de Baskische jeugdselectie, en stroomt door naar de beloftenploeg van Euskaltel – Euskadi. In 2000 wordt hij prof. De belofte is niet tegelijk met het been verbrijzeld. En hij valt op, ook buiten Igorre.

In 2001 wint hij de Midi Libre, een traditionele voorbereidingswedstrijd voor de Tour. Mayo is een ronderenner, en niet zomaar één: hij is een potentiéle Tourwinnaar, een nieuwe Indurain. De zoveelste. Met allure schrijft hij de Alpenklassieker op zijn naam. De Alpen zijn het gebergte waar hij thuis is. Vreemd, voor een Bask. Zijn generatiegenoot Haimar Zubeldia, een minstens even groot talent, gedijt in Iban's schaduw, die zich uitstrekt over alle andere Baskische renners. Mayo moet, de rest mag.

2002: vijfde in de Vuelta.

2003: zesde in de Tour, één plaats achter Zubeldia, die iedereen echter meteen weer vergeet. Geen uitstraling, niet in de verste verte de appeal van Iban Mayo, die bovendien de etappe naar Alpe d’Huez wint. De koninginnerit is een prooi voor de koning van morgen. Het meest beklijvende Mayo-moment van de Tour dat jaar is echter dat Armstrong hem meenemt in zijn val als de Texaan achter een tasje van een toeschouwer blijft haken. Duidelijk is ook daardoor dat Mayo Armstrong op de hielen zit. Armstrong en Ullrich worden snel ouder, Mayo heeft de jeugd en de klasse om ooit de Tour te winnen, niemand die eraan twijfelt.

Een jaar later is er zelfs niemand beter dan Mayo tot die Tour: met overmacht schrijft hij de Dauphiné Libéré op zijn naam en, beter nog, zijn tijd in de klimtijdrit naar de top van de Mont Ventoux is de snelste ooit. Een gevoel van onoverwinnelijkheid overspoelt hem: niemand was ooit sneller dan hij. Niemand was ooit beter dan hij. Hij is op de toppen van zijn kunnen. En wie op zijn top zit, kan alleen nog maar naar beneden.

In de derde etappe van de Tour die hij moet winnen, valt Iban Mayo. Hij rijdt door, maar in de vijftiende etappe geeft hij er alsnog de brui aan. Klierkoorts, zeggen de doktoren. Te vroeg gepiekt, zegt de rest van de wereld. Helemaal goed komt het nooit meer met de geboren ster uit Igorre. Zijn salaris is gebaseerd op in het verleden behaalde resultaten die geen garanties voor de toekomst bleken. De Baskische regering maakt iedere maand een bedrag met vijf nullen op de bankrekening van de man die van de ene blessure in de andere tuimelt. Of hij eventueel niet voor wat minder wil fietsen. Nee, dat lijkt Iban Mayo niets. Dan is daar de deur, zegt de ploegleiding.

Mayo vertrekt naar Saunier Duval, een ietwat suspecte ploeg die onder leiding staat van de wel iets meer dan ietwat suspecte Zwitser Mauro Gianetti. De frisse wint doet hem goed. Hij wint een etappe in de Giro, wordt betrapt op een teveel aan testosteron, maar kan aantonen dat het lichaamseigen is. Daar zijn ze goed in bij Saunier Duval, aantonen dat dingen lichaamseigen zijn. Ook in de Tour komt hij toch weer bovendrijven. Zestiende in het eindklassement is niet veel, maar het gaat de goeie kant op, zullen we maar zeggen.

Nauwelijks is de Tour voorbij of ook Iban Mayo’s carriere is ten einde. Epo.

Saunier Duval, dat dan nog de suggestie van een schoon imago op te houden heeft, ontslaat de renner meteen. Een echte aderlating is het toch al niet. De contra-expertise, enkele maanden

later, valt negatief uit en Mayo mag weer fietsen. Blijdschap in Igorre. De UCI vertrouwt de uitkomst van de test echter niet en test de bloedwaarden een derde keer. Hoogst ongebruikelijk, maar wel met resultaat: het epo-gebruik van Mayo kan nu onomstotelijk worden vastgesteld.

Het is het definitieve einde van de carriere van een van de beste Baskische wielrenners aller tijden. De contra-contra-expertise heeft zijn wens om te fietsen doen verdwijnen. Een been dat breekt, dat kan genezen, maar een moraal die breekt, die breekt voorgoed. En Zubeldia? Die blijft nog jaren fietsen om pas in 2017 op veertig jarige leeftijd te stoppen.

"Je moet een berg respecteren. Als je een vriend bent van de berg, dan wordt de berg ook een vriend van jou. Aan de voet van een berg zeg ik ook altijd: `Goh, wat ben jij een verschrikkelijk mooie berg'".

BRAM TANKINK

bottom of page